dagelijks levenidentiteitonderpresteren

Wanneer je slimheid niet herkend werd: over hoogbegaafdheid en familierollen

Er zijn mensen die van jongs af aan worden aangemoedigd om hun talenten te ontwikkelen. Ze worden uitgedaagd, serieus genomen en gestimuleerd om verder te denken. En er zijn mensen die dat niet worden. Niet omdat ze minder talent hebben, maar omdat de ruimte simpelweg al ingenomen was.

Als de ‘slimme’ rol al vergeven is

In sommige gezinnen worden rollen vroeg verdeeld, vaak onbewust. Eén kind is de sportieve, de ander de gevoelige, de derde de slimme. Als jij in zo’n systeem opgroeit, kan het gebeuren dat jouw intelligentie over het hoofd wordt gezien – niet omdat je die niet hebt, maar omdat die rol al bezet is.

Bij mij was het mijn broer. Hij had op jonge leeftijd al een indrukwekkend geheugen, kon feiten paraat hebben, wist veel van techniek. Mijn ouders vonden dat bijzonder. Ze stimuleerden hem, gaven hem moeilijke boeken, waren trots. Hij was de ‘slimme’. Ik was de ‘lieve’. En misschien ook wel de dromer, de denker, maar dat viel minder op. Niemand ging er bij mij vanuit dat ik briljant kon zijn.

Dus paste ik me aan. Als ik iets slims zei, werd het weggewuifd. Als ik ergens nieuwsgierig naar was, kreeg ik een vaag antwoord. Mijn kritische vragen werden snel afgedaan als ‘te moeilijk’ of ‘te veel’. En ergens ben ik het gaan geloven: ik ben niet de slimme van het gezin. Dat is mijn broer. Mijn rol is een andere.

Wat dit doet met je zelfbeeld

Als je in je jeugd weinig spiegels hebt gekregen voor je cognitieve kracht, ontwikkel je geen innerlijk kompas dat daarop wijst. Je gaat je slimheid niet vertrouwen, niet claimen, niet inzetten. Soms saboteer je jezelf zelfs onbewust. Je voelt je onhandig, chaotisch, traag – terwijl je in werkelijkheid diep aan het nadenken bent over zaken die anderen nog niet eens doorzien.

Hoogbegaafdheid vraagt om een bepaalde bedding. Als die er niet is, kan het ondergronds blijven. En dan kun je als volwassene ineens schrikken van je eigen potentieel. Je merkt dat je sneller verbanden legt, dieper voelt, intuïtiever redeneert. Je herkent je in profielen van hoogbegaafden – en voelt je daar tegelijkertijd ongemakkelijk bij.

Want als je je hele leven hebt gedacht dat jij níet de slimme was, hoe moet je dit dan plaatsen?

Het nooit te laat-effect

Soms duurt het gewoon even. Je hebt ruimte nodig. Veiligheid. Een omgeving waar niemand jouw identiteit al vooraf heeft ingevuld. Bij mij kwam dat pas rond mijn veertigste. Ik woonde inmiddels ergens waar ik tot rust kon komen, zonder constante druk om me te bewijzen of aan te passen. En toen gebeurde het: mijn denken begon te stromen. Mijn creativiteit kwam terug. Ik begreep dingen ineens razendsnel. Ik zag verbanden tussen theorieën, ontwikkelde modellen, schreef alsof mijn leven ervan afhing.

Het was alsof er een verstopte rivier in mij begon te stromen. Niet omdat ik iets nieuws had ontdekt, maar omdat ik eindelijk kon toegeven wat er altijd al in me zat.

En dat is misschien wel het grootste cadeau aan jezelf: het moment waarop je niet langer probeert in een oude rol te passen, maar kiest voor je eigen waarheid.

Wat kun je doen als dit herkenbaar is?

  • Onderzoek je jeugdrollen. Wie was de slimme, de creatieve, de gevoelige? Welke rol had jij?
  • Bekijk je talenten opnieuw. Niet door de bril van wie je dacht dat je moest zijn, maar vanuit wie je nu voelt dat je bent.
  • Herken je schaamte. Veel laat ontdekte hoogbegaafden schamen zich voor hun potentieel. Ze vinden het ‘arrogant’ om slim te zijn. Besef dat dat vaak oude conditionering is.
  • Zoek gelijkgestemden. Je hoeft het niet alleen te doen. Er zijn meer mensen die laat tot bloei kwamen.
  • Sta jezelf toe te bloeien. Ook nu nog. Juist nu. Je bent niet te laat.

Hi, I’m Nicole

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *